Ontwikkelingspsycho­pathologie bij kinderen en adolescenten

‘Breed kijken naar wat er achter het gedrag schuil kan gaan’

Op tijd de juiste hulp inschakelen voor kinderen en adolescenten met gedragsproblemen, vraagt van professionals met een signaleringsfunctie een zorgvuldige afweging. Dat is de overtuiging van Geesje Brouwer, Astrid de Jager en Sandra Vroomen, de docenten van de PAO-cursus Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en adolescenten. Uit kunnen zoomen en heel breed kunnen kijken, ook als er druk van buiten wordt uitgeoefend, is volgens hen de sleutel. Astrid: ‘Als heel concreet de vraag is: Is hier mogelijk sprake van ADHD? Dat je als professional net als bij een schilderij vanuit brede kennis van ontwikkelingspsychopathologie echt een stap naar achteren kunt nemen, en kritisch de verschillende kanten op kunt kijken voordat je tot een conclusie komt.’

De mogelijkheid van een LVB
‘Kinderen worden doorgaans aangemeld bij de hulpverlening vanwege gedrag.’ Valkuil is dan om direct met dat gedrag aan de slag te gaan’, constateert Sandra. ‘Van belang is om eerst breed te kijken naar wat er achter het gedrag schuil kan gaan en de hypothese LVB daar ook zeker in mee te nemen. Want als je erachter komt dat er sprake is van een LVB, weet je ook hoe je de behandeling moet inregelen. Verder brengt een ouder met LVB ook bepaalde risicofactoren mee voor de ontwikkeling van het kind. Dat is ook een mogelijkheid die je in gedachten moet houden.’

Brede kennis van ontwikkelingspsychopathologie
Geesje vindt het daarom van belang om als professional met een signaleringsfunctie ‘over brede kennis te beschikken van ontwikkelingspsychopathologie voor alle leeftijden, inclusief LVB. Want als je een verkeerde keuze maakt, brengt dat uiteindelijk meer zorgkosten met zich mee. Wanneer besluit je tot lichte hulp volgens het stepped care principe? Wanneer besluit je dat er zulke duidelijke signalen zijn, bijvoorbeeld van autisme, dat je een kind of adolescent direct toeleidt naar de hulpverlening die daarbij aansluit?

De uitdagingen bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 6 jaar
Geesje, docent ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen van 0 tot 6 jaar: ‘Bij de heel jonge kindjes zie je dat ouders ongerust worden omdat kinderen al vroeg langs de meetlat worden gelegd, en veel meer dan vroeger gevolgd en getoetst worden. De maatschappelijke druk op jonge gezinnen is enorm. Maar juist bij deze leeftijdsgroep is het zo ontzettend moeilijk om een indruk te krijgen van wat afwijkend is en wat past binnen de bandbreedte van een normale ontwikkeling.

Verwevenheid van kind- en contextfactoren
Bij heel jonge kinderen is de verwevenheid van kind- en contextfactoren enorm groot. Het onderscheid tussen systeem-, opvoedings- en kindfactoren is daarom heel moeilijk te maken. Als een jong kindje heel weinig teruggeeft in contact dan kan het bijvoorbeeld zijn dat het een verstandelijke handicap heeft, dat het doof is, dat het autisme heeft. Bij een kind van acht dat weinig teruggeeft in contact kun je al veel betrouwbaarder een intelligentieonderzoek doen. Kortom, of er sprake is van kindfactoren wanneer er zorgen zijn over de ontwikkeling, is bij deze leeftijdsgroep heel lastig te beantwoorden.

Zorgen serieus nemen
Aan de andere kant vind ik wel dat je zorgen en vragen van ouders heel serieus moet nemen, omdat ik denk dat je juist bij die jonge kinderen aan de preventiekant veel kunt doen. Je kunt ook bij jonge kinderen nog zaken repareren. Bijvoorbeeld emotieregulatie. Als een kind heel prikkelgevoelig is, kun je juist in die vroege ontwikkeling nog bijsturen zodat je een emotieregulatiestoornis kunt voorkomen. Soms is ook het een kwestie van ouders geruststellen. Om zicht te krijgen op wat er aan de hand is kijk ik altijd naar de wisselwerking tussen ouders en kind.

Invloed van eerdere ontwikkelingsfases
Brede kennis over ontwikkelingspsychopathologie in alle leeftijdsfases is volgens Astrid ook van belang wanneer je voornamelijk met adolescenten werkt. ‘Omdat het nodig is dat je kunt bedenken welke invloed bepaalde aspecten uit een eerdere ontwikkelingsfase kunnen hebben, waardoor iemand nu bepaald gedrag laat zien.’

Impact van de zwangerschap
Geesje: ‘Ik merk bijvoorbeeld dat het voor veel cursisten een eyeopener is als ze horen dat het verloop van de zwangerschap, de geboorte of de peuterperiode grote impact kan hebben op het gedrag van een kind op latere leeftijd. Het is dus van belang dat je dit stukje meeneemt in gesprekken met ouders. Dat je de brede kennis waarover je beschikt heel goed kunt wegen en mensen bevraagt als je merkt dat je nog informatie nodig hebt om tot een brede blik te komen die nodig is om een goede afweging te maken.’ ‘Maar ook dat je kritisch kijkt naar de informatie die je al hebt én je eigen redeneringen’, vult Astrid aan.

De uitdagingen bij kinderen in de leeftijd van 6 tot 18 jaar
Astrid, docent ontwikkelingspsychopathologie kinderen van 6 tot 18 jaar: ‘Voor kinderen in de basisschoolleeftijd zijn de eisen vanuit de maatschappij enorm toegenomen. Van hen wordt verwacht dat ze verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leergedrag, bijvoorbeeld door aan het begin van het schooljaar voor zichzelf leerdoelen op te stellen. Daarnaast eisen ouders steeds meer van zichzelf. Over het algemeen zijn ouders zelfbewuste opvoeders, maar dat maakt hen tegelijkertijd onzekerder. Verder is het zo dat hoe ouder kinderen worden, hoe meer bagage in de vorm van ervaringen die invloed hebben op hun gedrag, ze in hun rugzak meedragen.

Een intense fase
Als het gaat om de ontwikkeling die adolescenten doormaken is het natuurlijk van alle tijden dat dit een hele intense fase is. Daar komt bij dat in de maatschappij van nu met alle social media, er veel op adolescenten afkomt. Tegelijkertijd zijn adolescenten in bepaalde opzichten heel mondig, net als hun ouders overigens. Voor professionals creëert dit nieuwe uitdagingen en nieuwe dilemma’s. Wanneer je als professional aan ouders en adolescenten jouw redenering of visie op zorgen over gedrag goed wilt kunnen uitleggen, lukt dat uitsluitend als je zelf goed begrijpt wat er mogelijk aan de hand kan zijn.

Welk gedrag past?
Daarbij is het van belang om de signalen en zorgen die mensen delen heel serieus te nemen en goed te overwegen of het gedrag past bij de fase waarin iemand zit of bij wat iemand op dit moment meemaakt. En wanneer je concludeert dat het gedrag niet passend is, vanuit een brede blik kijkt welke hulp dan nodig is? Dat is denk ik de cruciale vraag waar je als professional mee te maken hebt.

Behandelingen zonder resultaat
‘Wat ik heel vaak zag toen ik nog in de gehandicaptenzorg werkte’, gaat Sandra door op het belang van een kritische blik, ‘was dat mensen heel lang in het psychiatrische circuit allerlei behandelingen kregen, en pas na jaren duidelijk werk dat er sprake was van een laag IQ. Dus van al die jaren aan psychiatrische behandelingen had de cliënt niets gesnapt. Als daar aan de voorkant een screener was geweest die de hypothese LVB-groep had meegenomen, had dit voorkomen kunnen worden en waren deze mensen eerder op de goede plek terecht gekomen.

Het effect van faalervaringen
‘Faalervaringen van kinderen en jongeren, dat geldt trouwens niet alleen voor LVB, die jaren zijn behandeld zonder enig resultaat, hebben ook effect op het verloop van de emotionele ontwikkeling. Denk aan zelfvertrouwen en zelfbeeld. Dit kan ook leiden tot allerlei gedragsmatige en psychische problemen, wat je voor kunt zijn door mensen goed te screenen met een brede blik bij de aanmelding.

Vaker dan gedacht een LVB
‘Gelukkig is er steeds meer aandacht voor mensen met een LVB. Er zijn inmiddels veel meer materialen en aangepaste behandelingsprotocollen beschikbaar. Dus die alertheid op en hoe herken ik LVB en zicht op wat er allemaal beschikbaar is voor deze doelgroep, helpt enorm. Desondanks merk ik bij aanmelding bij de cursus dat veel professionals nog steeds het idee hebben dat ze in hun werk weinig met deze doelgroep te maken hebben. Vaak komen ze er dan in de cursus achter dat ze er toch vaker mee in aanraking komen dan ze zich bewust waren. En, het is zo’n leuke, ontwapenende maar ook voor professionals hele uitdagende doelgroep. Omdat het zo’n puzzel is. Het is vaak niet alleen de LVB die het gedrag veroorzaakt. Nee het zijn alle factoren samen. Deze mensen zijn emotioneel vaak nog zo jong in gedrag. Waar ga je dan op zitten hè?’

De uitdaging bij mensen met een licht verstandelijke beperking
Sandra, docent ontwikkelingspsychopathologie bij een LVB: ‘Wat vooral belangrijk is bij iemand met een LVB is dat je beseft dat je te maken kunt hebben met een disharmonisch ontwikkelingsprofiel. Omdat een LVB van oudsher werd gerelateerd aan enkel IQ, zijn mensen wel geneigd om niet alleen naar de kalenderleeftijd te kijken maar ook naar de cognitieve ontwikkeling, maar niet naar de emotionele ontwikkeling die juist bij LVB’ers zo onder druk staat.

Het risico op overvragen
Als je cognitief gaat insteken terwijl iemand emotioneel lager zit, dan overvraag je iemand. Dat vind ik bij LVB nog belangrijker dan bij normaal ontwikkelende kinderen. Het is niet van: “O, deze jongen met een LVB is 7 jaar, dus dan gaan we dit en dat doen.” De jongen kan functioneren op een kalenderleeftijd van 7 jaar, cognitief op de leeftijd van 5 en emotioneel als een kind van 2. Daar moet je je aanpak dan op stoelen. Dus het is heel belangrijk om goed naar het profiel te kijken en niet enkel naar kalenderleeftijd en cognitie.

Focus op emotionele ontwikkeling
Vanuit de DSM is inmiddels gesteld dat er naast een achterblijvend IQ ook beperkingen op het gebied van adaptieve vaardigheden aanwezig moeten zijn om te kunnen spreken van een verstandelijke beperking. Als je iemand op zijn IQ gaat aanspreken, dan verwacht je dat iemand zich aan afspraken kan houden en het huishouden op orde kan houden, maar bij achterblijvende adaptieve vaardigheden lukt dat gewoon niet. Verder neem ik, ondanks dat dit domein in de DSM niet is benoemd bij LVB, de emotionele ontwikkeling in de cursus expliciet op omdat dit voor mij de belangrijkste pijler is. Het gaat erom ook te kijken naar wat iemand kan dragen en niet alleen naar wat iemand kan.

Het geheim van goede signalering
Geesje, Astrid en Sandra hebben vanuit hun enorme bagage aan kennis en praktijkervaring, alle drie een benaderingswijze ontwikkeld voor hun specifieke doelgroep. Voor Geesje is dit denken in ontwikkeltaken en opvoedtaken. ‘Welke ontwikkeltaken moeten jonge kinderen doorlopen? Dat zijn er heel veel. Wanneer je begrijpt welke opvoedtaken daarbij horen, krijg je als professional de handvatten om te kijken of bijvoorbeeld het ouderschap goed genoeg of niet goed genoeg is. ‘Bijvoorbeeld een moeder die heel beschermend is naar haar baby kan goed genoeg zijn, maar als dat gebeurt bij een peuter die zijn autonomie aan het ontwikkelen is, dan is dat niet goed genoeg’, legt Geesje uit. Astrid sluit zich hier volledig bij aan.

De hypothese van een LVB altijd meenemen
Voor Sandra is de benadering kort en krachtig: ‘Door de hypothese van een LVB altijd mee te nemen in je signalering en indien er inderdaad sprake is van een LVB, in kaart te brengen hoe iemand op het emotionele en cognitieve domein functioneert en de adaptieve vaardigheden zijn ontwikkeld. Dan kun je heel gericht bepalen wat iemand aan ondersteuning nodig heeft.’

Onderdompeling in het ontwikkelingspsychopathologisch denken
In de PAO-cursus Ontwikkelingspathologie bij kinderen en adolescenten helpen Geesje, Astrid en Sandra je vanuit de breedte kritisch te kijken naar welke hypotheses er allemaal zijn op te stellen wanneer er een hulpvraag over een gedragsprobleem bij een kind of adolescent binnen komt. Daardoor word je alert op de signalen van de verschillende ontwikkelingsstoornissen of ontwikkelingsproblematiek die achter het gedrag dat een kind of adolescent laat zien, schuil kunnen gaan. De cursus is als het ware een onderdompeling in het ontwikkelingspsychopathologisch denken. Dit geeft je de rust en ruimte voor nieuwe inzichten zodat je hulpvragen beter gaat plaatsen en ook deze manier van denken overneemt.

Check de startdatum van de eerstvolgende cursus

De inhoud van de cursus Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en adolescenten in 5 bullets:

  • Gerichter ontwikkelingsproblematiek bij kinderen en adolescenten signaleren door heel breed te kijken
  • Betere duiding van de verschillen tussen de normale ontwikkeling en ontwikkelingsstoornissen
  • Scherper zicht op en herkenning van de risicofactoren die een kind of adolescent (in zijn omgeving) bedreigen en een onderbouwde, betere inschatting van de gevolgen daarvan voor de ontwikkeling van het kind of de adolescent
  • De mogelijkheid van LVB nadrukkelijker meenemen in het signaleren van de problematiekrichting
  • Up-to-date kennis en een schat aan praktijkervaring die aansluit bij vragen uit jouw werkpraktijk.
Astrid-de-Jager

Geesje Brouwer, Astrid de Jager & Sandra Vroomen

Geesje Brouwer
Geesje Brouwer is GZ-psycholoog en orthopedagoog. Ze is jarenlang werkzaam geweest bij de specialistische GGZ, afdeling kinderen en jeugdigen. Als extern gedragskundige heeft Geesje ook lang gewerkt voor het Team Integrale Vroeghulp. Voor de PAO-cursus Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en adolescenten, neemt zij het onderdeel ontwikkelingspsychopathologie van kinderen in de leeftijd van nul tot zes jaar, inclusief de zwangerschap voor haar rekening.

Astrid de Jager
Astrid de Jager is orthopedagoog, GZ-psycholoog en EMDR Europe practitioner. Zij is jaren werkzaam geweest binnen de specialistische GGZ voor kinderen en jeugd, onder andere op het gebied van psychotrauma en aanhoudende lichamelijke klachten. Sinds 2018 is zij als diagnosticus en behandelaar verbonden aan de afdeling Psychologie van SEIN, expertisecentrum voor epilepsie en slaapgeneeskunde, waar zij kinderen en volwassenen met uiteenlopende psychische problematiek ondersteunt. Voor de PAO-cursus Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en adolescenten, neemt zij het onderdeel ontwikkelingspsychopathologie van kinderen in de basisschoolleeftijd en de adolescentiefase voor haar rekening.

Sandra Vroomen
Sandra Vroomen is orthopedagoog-generalist. Zij beschikt over een brede werkervaring in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Momenteel is zij werkzaam in de jeugd ggz. Naast het uitvoeren van diagnostiek en behandeling bij kinderen, jongeren en hun gezinnen, is zij eindverantwoordelijk voor de geleverde ondersteuning vanuit haar rol als regiebehandelaar. Voor de PAO-cursus Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en adolescenten, neemt zij het onderdeel ontwikkelingspsychopathologie bij mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) voor haar rekening.

logo