Geweld en onveiligheid in het gezin

‘Je bent veel beter in staat om met cliënten aan veiligheid te werken dan je denkt’

‘Wanneer je als hulpverlener niet veel te maken hebt met geweld en onveiligheid in het gezin, dan kan het heel verlammend werken wanneer je een cliënt hebt met een onveilige thuissituatie of een cliënt die zelf onveiligheid veroorzaakt.’ Aan het woord is Judith Yntema, docent van de cursus Geweld en onveiligheid in het gezin. ‘Wanneer je onveiligheid kunt herkennen, de mate ervan kunt taxeren en weet wat je moet doen om de veiligheid te verbeteren, ben je veel beter in staat om zelf met je cliënten aan veiligheid te werken dan je denkt én verdere escalatie van psychische klachten te voorkomen.’

Aandacht voor de veiligheidssituatie van cliënten
Psychische problemen gaan vaak samen met onveiligheid in het gezin maar kunnen ook het gevolg zijn van geweld en onveiligheid in het gezin. Daarom is het volgens Judith zo belangrijk om als hulpverlener aandacht te hebben voor de veiligheidssituatie van cliënten en indien nodig te handelen om de veiligheid te herstellen. ’In de praktijk zie je soms dat hulpverleners vanwege beroepsgeheim, een slechte samenwerking binnen de keten of onvoldoende kennis over hoe je de veiligheid voor een cliënt kan verbeteren, handelingsverlegen worden. De meldcode biedt wel handvatten, maar als je niet veel te maken hebt met geweld en onveiligheid in het gezin, kan de confrontatie met deze problematiek heel verlammend werken terwijl handelen noodzakelijk kan zijn.’

Het effect van geweld en onveiligheid op ouders en kinderen
De reden dat het zo belangrijk is om signalen die duiden op geweld en onveiligheid in het gezin te herkennen, is de soms langdurige negatieve impact van deze problematiek op ouders en kinderen in het gezin.Continu het signaal van gevaar
Mensen die leven in een onveilige situatie komen in een vecht-, vlucht- of bevriesmodus terecht. Ook wel hyper- en hypoarousel genoemd. De hersenen krijgen continu het signaal dat er gevaar is en reageren daar primitief en emotioneel op. Daardoor kunnen mensen ten eerste de situatie niet meer goed waarnemen en ten tweede allerlei klachten ontwikkelen, zoals aandacht- en concentratieproblemen, overprikkeldheid en slaapproblemen. Verder kan de hoeveelheid stresshormonen in het lichaam toxische waardes aannemen waardoor op den duur allerlei psychische en/of lichamelijke klachten kunnen ontstaan.

Apathisch of overprikkeld
In de ontwikkeling van kinderen kunnen bijvoorbeeld problemen in de emotieregulatie ontstaan. Daarnaast kunnen kinderen hechtingsproblematiek ontwikkelen. Bijvoorbeeld omdat de ouder minder beschikbaar is of omdat het onveilig is in het systeem en kinderen daardoor nooit echt goed ontspannen kunnen zijn. Kinderen kunnen om die reden helemaal vertrekken uit de situatie, zoals apathische kinderen waarover de ouder bijvoorbeeld zegt: ‘Het kind huilt nooit, het kind is altijd zo lief.’ Of: ‘Ik heb er geen kind aan.’ Kinderen kunnen ook juist heel erg overprikkeld raken. Dan zie je soms dat kinderen in de basisschoolleeftijd worden aangemeld bij de hulpverlener omdat de leraar zegt dat het een “typisch ADHD-kind” is. Terwijl, als je naar de situatie kijkt, het de omgevingsfactoren zijn die het gedrag van het kind op dat moment veel beter verklaren, zoals een huiselijk geweld situatie.

Stapeling van risicofactoren
Het laten voortduren van de onveiligheid of langdurige blootstelling aan geweld in een gezin, kan bij kinderen dus leiden tot allerlei hechtings-, gedrags- en concentratieproblemen waardoor het risico op disfunctioneren door psychische klachten op latere leeftijd groter is. Hoe meer risicofactoren zich gaan stapelen gedurende de ontwikkeling, hoe ongunstiger de uitkomst. Uiteindelijk kan dit escaleren in een persoonlijkheidsstoornis of een kwetsbaarheid, wat, indien niet behandeld, weer in combinatie met verschillende contextuele factoren kan leiden tot allerlei andere psychische klachten.

Type geweld leren herkennen
Judith: ‘Wanneer je geweld en onveiligheid in het gezin beter kunt herkennen, signaleren en taxeren, ontdek je sneller of een situatie acuut onveilig is of niet. Dat kan het verschil maken tussen meteen Veilig Thuis en de politie inschakelen of met een aantal goede veiligheidsafspraken verder kunnen. Maar het belangrijkste is dat je het type geweld leert herkennen, welke risicofactoren daarbij horen en hoe je deze moet wegen. In sommige situaties is het bijvoorbeeld niet aan te raden om met beide partners tegelijkertijd te spreken, bijvoorbeeld omdat een van de twee wordt onderdrukt door de ander, je het daardoor onveiliger kan maken, of niet alle informatie op tafel krijgt.

Wat zijn de risicofactoren?
‘“Als hulpverlener doen wij niet aan waarheidsvinding”, wordt er altijd geroepen, maar bij huiselijk geweld of partnergeweld, is het heel belangrijk dat je weet welke risicofactoren aanwezig zijn. Met andere woorden: welke feitelijke situaties zich hebben voorgedaan waardoor het nu acuut onveilig is of waardoor het eerder onveilig is geweest. Soms heb je de situaties concreet in beeld omdat er aangiftes zijn gedaan of omdat er eerder hulpverlening betrokken is geweest, maar soms ook niet. Dan is het belangrijk om door te vragen zodat je aan deze informatie komt en van alle betrokken partijen informatie verzamelt. Deze kan namelijk ook nog al eens van elkaar verschillen’

Risicofactoren concreet in kaart brengen

Voorbeeldvragen om het geweld en de onveiligheid in kaart te brengen

Tegenstrijdige informatie van partners
‘Wat het in kaart brengen van de risicofactoren extra lastig maakt’, gaat Judith verder, ‘is dat je ook tegenstrijdige informatie kunt krijgen. De vrouw zegt bijvoorbeeld: “Hij slaat ons kind en heeft mij geschopt. Er wordt voortdurend gescholden.” Waarop de partner zegt: “Daar is helemaal niets van waar. Ik heb dat nooit gedaan. Zij is een manipulator en een bedrieger. Ze is aan de drugs.” In dit geval maakt het voor jou als hulpverlener niet uit wie de waarheid spreekt. Van belang is dat je alle informatie verzamelt en noteert en vervolgens als complicerende factor toe kan voegen dat de partners elkaar tegenspreken. Dat ze het niet met elkaar eens zijn of dat ze het niet met de hulpverlener eens zijn maakt de casus complexer. Het betekent dat je sneller moet handelen en niet kan afwachten. Los van het feit dat jij niet degene kunt zijn die moet uitzoeken wat waar is of niet, constateer je dus wel een hele onveilige dynamiek waar je iets mee moet.’

Weinig kindsignalen
‘Wat het bij kinderen extra lastig maakt in het signaleren van geweld en onveiligheid in het gezin’, vult Judith aan, ‘is dat we uit onderzoek weten dat er weinig kindsignalen zijn die kunnen duiden op een risico op huiselijk geweld, op het voortduren van huiselijk geweld of een indicatie geven waarop je huiselijk geweld in overweging gaat nemen als mogelijke oorzaak voor het gedrag van het kind. Daarom is het zo belangrijk dat je als hulpverlener oog hebt voor de verschillende risicofactoren in een breder perspectief. De meeste risicofactoren zitten in de ouder of in de interactie tussen de ouders in een gezinssysteem. Dit zijn signalen die je als gedragskundige op een school bijvoorbeeld veel lastiger in kaart kunt brengen. Maar, je kunt er natuurlijk altijd zelf naar vragen. Zeker wanneer je als ggz-professional betrokken bent bij een volwassene met psychische klachten met bijvoorbeeld emotieregulatieproblemen of persoonlijkheidsproblematiek, dan is het altijd belangrijk om door te vragen hoe de klachten zich manifesteren in de relatie met de partner en de kinderen.’

Koppeling tussen zorgen over onveiligheid en leerdoelen
Hulpverleners die te maken hebben met huiselijk geweld moeten vaak in een soort snelkookpan de juiste beslissingen nemen. Het kan immers heel explosief zijn in de gezinssituatie, maar ook in de samenwerking tussen hulpverleners. ‘Dat kan het allemaal heel ingewikkeld maken’, constateert Judith. ‘Helaas komt de concrete koppeling tussen zorgen over onveiligheid en de leerdoelen voor de ouders om het weer veiliger te maken, daardoor vaak in het nauw. Het gevolg is dat ouders zich onmachtig gaan voelen, zich steeds meer gaan verzetten en de hulpverleners gaan wantrouwen. Waarop de hulpverlener denkt: omdat de ouders niet goed in de samenwerking komen heb ik er geen gerust gevoel over dat de situatie verbetert. Ondertussen is ook niet meer goed helder wát er nu precies moet verbeteren omdat een kind bijvoorbeeld al een jaar niet meer thuis woont. Helaas zie je vaak gebeuren dat op een gegeven moment uit het oog wordt verloren waar het bij aanvang eigenlijk om ging.’

Focus op veiligheid en het herstel daarvan
Wanneer je als hulpverlener bij een ingewikkelde casus betrokken wordt, adviseert Judith je daarom te richten op de veiligheid en het herstel van die veiligheid. ‘Dat is het allerbelangrijkste. En, daarnaast tegelijkertijd te kijken naar wat je cliënt aan zijn of haar gedrag moet veranderen zodat het kind weer veilig is. Dat is best ingewikkeld om dit goed concreet te krijgen, maar erg belangrijk voor een effectief vervolg van het hulpverleningstraject.

Eigen trauma
‘Wanneer je als hulpverlener door jeugdbescherming wordt betrokken omdat zij zorgen hebben over een ouder die heel vaak tegen het kind schreeuwt of onvoldoende oog heeft voor de ontwikkeling van het kind, dan is het belangrijk om eerst eens te kijken naar: wat maakt nou dat als dit of dit gebeurt je cliënt zo schreeuwt tegen het kind, dat hij of zij de controle verliest? Soms kan daar eigen trauma onder zitten.’

Intergenerationele overdracht van gewelds- en onveiligheidsproblematiek
Regelmatig is gewelds- en onveiligheidsproblematiek het gevolg van intergenerationele overdracht. Dit werkt via twee sporen.Epigenetica
Wanneer iemand als kind of volwassenen voortdurend wordt blootgesteld aan allerlei onveilige situaties, ontstaan er op DNA-niveau veranderingen in de angstgevoeligheid, wat vervolgens kan worden doorgegeven aan de volgende generatie. Kinderen van ouders die zijn opgegroeid in een getraumatiseerd systeem kunnen om die reden wat angstgevoeliger zijn dan kinderen van ouders die een veilige jeugd hebben gehad.

Overdracht van cognitieve schema’s en gedrag
Daarnaast kunnen de cognitieve schema’s die iemand tijdens een onveilige jeugd ontwikkelt over zichzelf, over de ander, en over de wereld, onbewust worden doorgeven in de interactie met eigen kinderen. Bijvoorbeeld dat de omgeving niet veilig is en dat het kind daarom altijd op zijn hoede moet zijn. Daardoor komt het basisvertrouwen van het kind minder goed tot ontwikkeling wat weer voor problemen kan zorgen bij het ontwikkelen van een veilige hechtingsrelatie met de eigen partner. Conflictscheidingen bijvoorbeeld zie je bij mensen die tot dan toe goed gefunctioneerd hebben maar tijdens de scheiding een bepaalde kwetsbaarheid bij elkaar raken die vaak vanuit de eigen hechtingsgeschiedenis is ontstaan. Daardoor kunnen de ex-partners alleen nog maar op een emotionele manier met elkaar communiceren en niet meer rationeel nadenken. Tot slot kan heftig emotiegestuurd gedrag bij de ouder leiden op tot bepaald gedrag bij het kind dat bij de ouder eigen trauma’s kan triggeren. Deze emotiegestuurde interactie tussen de ouder en het kind kan voor nieuwe traumatisering en hechtingsproblemen bij het kind leiden.

Wanneer therapie water naar de zee dragen is
In de cursus Geweld en onveiligheid in het gezin wordt naast aandacht voor intergenerationele overdracht, het herkennen van geweld en onveiligheid, het met de cliënt/ouders stilstaan bij het effect van het geweld en waarom en hoe het moet stoppen, ook aandacht besteed aan de vraag: in hoeverre houdt het geweld en de onveiligheid de klachten van mijn cliënt in stand? Judith: ‘Ik kan een depressie behandelen maar als mijn cliënt elke keer weer onderdrukt of geslagen wordt, of het is onveilig omdat de partner geweld vertoont naar het kind, of mijn cliënt wordt psychisch onderdrukt of gemanipuleerd, ja dan is therapie water naar de zee dragen. Overigens kan iemand ook door psychische klachten zich niet meer goed bewegen om uit deze onveilige situatie te komen, therapie is dan een heel belangrijke factor om iemand in beweging te krijgen maar kan pas goed worden ingezet als er goede afspraken over de veiligheid zijn.

Het eerste wat nodig is
‘Het eerste wat dan nodig is in het gezin, is stappen zetten om de veiligheid te herstellen. Wat is er nodig om die veiligheid te herstellen? Hoe kun je met een cliënt hierover in gesprek gaan? Hoe kunnen partners het met elkaar hebben over hoe ze elkaar kunnen raken in elkaars kwetsbaarheid? Hoe ga je om met een kind dat getraumatiseerd is? Dan gaat het meer over vaardigheden die iemand nodig heeft, wat vervolgens gekoppeld kan zijn aan allerlei verschillende individuele behandelingen gericht op depressie, persoonlijkheidsproblematiek, ADHD en andere psychische klachten. Maar dan wel in relatie tot de veiligheid.’

In staat tot reflecteren?
Judith: ‘Therapie kun je eigenlijk alleen maar inzetten als mensen in staat zijn om te reflecteren. Dat kan uitsluitend als ze in het cognitieve deel van hun brein zitten, en niet meer steeds vanuit het overlevingsdeel van het brein overprikkeld raken of in een hyper- of hypoarousel terechtkomen. Wanneer disfunctionele cognities keer op keer worden bevestigd door een onveilige gezinssituatie, kun je als therapeut niets doen. Je kan in die situatie alleen maar focussen op vragen als “Hoe ga je weg uit de onveilige situatie waarin je nu zit?” en ”Hoe maak je het veilig voor jezelf?” om te zorgen dat eerst de veiligheid hersteld wordt.’

Tussen wal en schip
Wat Judith in de praktijk vaak ziet als het gaat om huiselijk geweld en agressie, is dat deze problematiek helaas vaak tussen de wal en het schip valt. ‘In de reguliere ggz zie je dat het soms niet goed herkend wordt, in de forensische psychiatrie zie je soms dat huiselijk geweld nog niet zo aan de oppervlakte ligt in de zin van politiecontact of meldingen, waardoor je er niet veel mee kunt omdat je nog geen duidelijke kaders hebt. Het is soms een heel ongrijpbaar gebied waar je als behandelaar alert op moet zijn maar ook voldoende vaardigheden voor moet hebben om daarmee te kunnen werken. Wil een cliënt er zelf aan werken en merk je dat je er niet de expertise voor hebt, dan kun je altijd nog een cliënt doorverwijzen. Belangrijk is dat je er aandacht voor hebt, dat je de cliënt er echt verder mee helpt, dat je het signaleert, dat je weet wat je moet doen.’

Beter omgaan met geweld en onveiligheid in het gezin
In de PAO-cursus Geweld en onveiligheid in het gezin leer je een goede taxatie maken van de onveiligheid die je signaleert, en heel goed uitleggen en motiveren wat het belang is om het geweld te stoppen of om uit de onveilige situatie te komen, maar ook hoe je jezelf vrijmaakt om in die situaties als hulpverlener goed te blijven handelen. Je krijgt handvatten om het weer veiliger te maken in het gezin, zoals partnerrelatie- en time-out gesprekken. Je bent je bewust van de verschillende fases in de hulpverlening om zo laagdrempelig mogelijk, maar wel zo snel mogelijk te kijken naar waar ligt wiens verantwoordelijkheid; hoe lang ga je door voordat je echt kunt gaan behandelen, en wat kun je nu wel en wat kun je niet doen, en hoe kun je sneller met elkaar samenwerken in het veld? Ook ben je veel beter in staat om collega’s instrueren over waar ze op moeten letten, waar de nadruk op moet liggen en hoe volgorde aan te brengen in wat er nodig is aan handelingen in plaats van mee te bewegen van escalatie naar escalatie.illende fases in de hulpverlening om zo laagdrempelig mogelijk, maar wel zo snel mogelijk te kijken naar waar ligt wiens verantwoordelijkheid; hoe lang ga je door voordat je echt kunt gaan behandelen, en wat kun je nu wel en wat kun je niet doen, en hoe kun je sneller met elkaar samenwerken in het veld? Ook ben je veel beter in staat om collega’s instrueren over waar ze op moeten letten, waar de nadruk op moet liggen en hoe volgorde aan te brengen in wat er nodig is aan handelingen in plaats van mee te bewegen van escalatie naar escalatie.

Check de startdatum van de eerstvolgende cursus

Met de cursus Geweld en onveiligheid in het gezin wil Judith de deskundigheid van psychologen, orthopedagogen, gedragsdeskundigen, gedragswetenschappers, psychodiagnostisch medewerkers, jeugdzorgwerkers die werkzaam zijn in de jeugdzorg, ggz of het onderwijs, op het gebied van huiselijk geweld bevorderen. ‘Veel psychische problemen en ook de kern van veel psychische problemen komen voort uit onveilige omgevingsfactoren. Wanneer je te maken krijgt met een cliënt die in een onveilige situatie zit of een onveilige situatie veroorzaakt, en je weet hoe je onveilige situaties kunt herkennen en wat je moet doen om de veiligheid te bevorderen, kun je veel psychische klachten voorkomen.’

De inhoud van de PAO-cursus Geweld en onveiligheid in het gezin in 5 bullets:

  • Aandacht voor signaleren, taxeren, begeleiden en behandelen
  • Effect van geweld en onveiligheid in het gezin op de ontwikkeling van ouders en kinderen
  • De rol van intergenerationele overdracht van trauma en geweld
  • Leren van een ervaringsdeskundige
  • Onderdeel van het opleidingstraject tot cognitief gedragstherapeut VGCT
Judith-Yntema

Judith Yntema

Judith Yntema is orthopedagoog, GZ-psycholoog, NRGD-geregistreerd pro Justitia rapporteur en cognitief gedragstherapeut en supervisor VGCt.

Judith is werkzaam als directeur en oprichter bij het Psychodiagnostisch Centrum Amsterdam waar zij diagnostiek voor Justitie uitvoert en psychologen opleid tot pro Justitia rapporteur. Daarnaast werkt zij als mededirecteur/-oprichter en behandelaar bij ForLight, een ggz-instelling voor de behandeling van grensoverschrijdend gedrag en rand forensische problematiek.
Vanuit haar achtergrond als orthopedagoog en jeugdbehandelaar bekijkt Judith problemen vanuit een ontwikkelingspsychologisch perspectief.
Dat betekent dat zij kijkt naar hoe vastgelopen patronen tot stand zijn gekomen, hoe deze bekrachtigd en in stand worden gehouden (cognitieve gedragstherapie) en waar de sterke kanten en krachten van mensen liggen
om deze vastgelopen patronen te kunnen doorbreken.
Judith gelooft in de eigen kracht van mensen om tot gedragsverandering te kunnen komen en maakt hierbij gebruik van oplossingsgerichte en motiverende gesprekstechnieken. Daarnaast heeft zij vanuit haar forensische
achtergrond veel ervaring op het gebied van risicotaxatie, diagnostiek en behandeling van grensoverschrijdend en strafbaar gedrag.

logo