Menu
- CursusaanbodMenuMenuMenuMenu
- Incompany
- Online Leren
- Trauma Academie
- OpleidingsadviesMenu
- Supervisie
Menu
Janneke Majoor is klinisch psycholoog, cognitief gedragstherapeut VGCt, EMDR Practitioner, supervisor Kinder- en Jeugdpsycholoog NIP en (supervisor) Orthopedagoog-Generalist. Ze heeft de afgelopen twintig jaar gewerkt in zowel de jeugd-GZZ, het (speciaal) basisonderwijs en de jeugdzorg. Op dit moment is ze directeur behandelzaken bij Jeugdhulp Friesland en inhoudelijk eindverantwoordelijk voor de zorg aan ouders en kinderen met complexe opvoed- en opgroei-problematiek. Sinds 2007 verzorgt Janneke ook postacademisch onderwijs, onder andere in het kader van post-master beroepsopleidingen en BIG-opleidingen.
In de PAO-cursus Methodische ouderschapsbegeleiding vertaalt Janneke de ouderschapstheorie van Alice van der Pas naar concrete handvatten waarmee je ouders kunt helpen om hun rol als ouder weer stevig in te kunnen nemen. Kernpunten van de cursus zijn:
Check de startdatum van de eerstvolgende cursus
‘Ouderschap maakt kwetsbaar. Als dat besef de basis is van je attitude naar ouders, dan krijg je echt contact’, vertelt Janneke Majoor, docent van de PAO-cursus Methodische ouderschapsbegeleiding.
Methodische ouderbegeleiding is gebaseerd op de ouderschapstheorie van Alice van der Pas. Deze theorie biedt een hele andere benadering van ouderschap dan de instituties rondom kinderen, zoals scholen, consultatiebureaus, schoolartsen en jeugdhulp, over het algemeen gewend zijn. ‘Wanneer er nu iets misgaat in de opvoeding, wordt te veel gefocust op de vaardigheden van ouders, terwijl het maar de vraag is of dat het echte probleem is. In methodische ouderschapsbegeleiding is er aandacht voor de complexiteit van ouderschap. De focus ligt op buffers die ouders helpen hun ouderrol goed in te vullen.’
‘Alice van der Pas haalt onderzoek aan waaruit blijkt dat ouders met kleine kinderen 3,5 tot 15 keer per uur per kind, een conflictueuze interactie hebben. Bijvoorbeeld over tandenpoetsen, eten, jas aantrekken, naar bed gaan, niet alleen hagelslag op je brood. Bij kinderen met gedragsproblemen is dat nog veel vaker. Wanneer een ouder per kind dus zeg gemiddeld 10 x per uur een conflictueuze interactie heeft, dan is dat ongeveer 100 (10×10) conflictueuze interacties per dag per kind. Wanneer een gezin uit 3 kinderen bestaat, zijn dat 300 conflictueuze interacties per dag. Dan besef je dat ouderschap heel veel van ouders vraagt.
Tegelijkertijd zie je dat sommige ‘gewone’ ouders met een ‘gewoon’ kind soms ernstige opvoedproblemen hebben. En anderzijds dat ‘volgens de samenleving zogenaamde problematische’ ouders met een probleemkind het er soms goed vanaf brengen. Dit heeft alles met de buffers te maken waar de ouderschapstheorie van Alice van der Pas in interactie met ouders op focust.’
Jannekes missie is dat kinderen in gezinnen waar complexe situaties ontstaan, bij hun ouders kunnen blijven. ‘Ik ben er heilig van overtuigd dat in trajecten waarin kinderen uiteindelijk uit huis worden geplaatst, we samen in de keten kansen hebben gemist waardoor het zover heeft kunnen komen.’
Ouderschapstheorie
De ouderschapstheorie is gebaseerd op de aannames dat ouders altijd een besef van verantwoordelijk zijn voor hun kinderen hebben, dat ouderschap kwetsbaar maakt en dat ouders altijd eindverantwoordelijk zijn voor het opgroeien en opvoeden van hun kinderen. Janneke: ‘Daarbij heb je aan de ene kant de ouderlijke werkvloer met daarin zaken als veiligheid, verzorging, grenzen stellen, je eigen emoties in het gareel houden et cetera. Aan de andere kant heb je de omstandigheden waarin een gezin verkeert. Denk aan huisvesting en de financiële situatie. Wanneer deze omstandigheden ongunstig zijn, vormen de, op basis van de ouderschapstheorie geïdentificeerde, buffers, het veerkrachtsysteem voor ouders om hun ouderrol goed te kunnen blijven vervullen.’
De ouderschapstheorie onderscheidt 4 buffers.
Buffer 1: solidaire gemeenschap
De eerste buffer is de solidaire gemeenschap. Janneke: ‘Bijvoorbeeld als een peuter in de supermarkt begint te krijsen om een snoepje, gaan we dan met z’n allen vermakelijk staan kijken hoe de moeder dat gaat oplossen? Of geven we haar een herkennende knipoog om haar op haar gemak te stellen en zeggen we tegen het kind ‘Als ik jou was zou ik maar naar je moeder luisteren?’
Of in de situatie van een kind dat uit huis is geplaatst en 1 keer in de 6 weken een uurtje contact mag hebben met zijn vader met begeleiding erbij. Gaan we als begeleider met onze handen over elkaar naar de ouder zitten kijken of hij het wel goed doet in die hele complexe situatie? Of zijn we solidair met de ouder en zorgen we ervoor dat het kind en de ouder de kans krijgen elkaar echt te ontmoeten?’
Buffer 2: Sociaal netwerk en goede taakverdeling
De tweede buffer is het sociale netwerk en een goede taakverdeling. ‘Velen kennen de uitdrukking “It takes a village to raise a child”. Bij deze buffer gaat het om voor elkaar inspringen, de oudertaken samen doen. In de prehistorie stonden om elk kind 4 volwassenen, nu staat in groep 1 één juf voor 30 kleuters. Kinderen hebben behoefte aan voorspelbare relaties om zich te ontwikkelen. Op dit gebied heeft in onze samenleving een enorme verschraling plaatsgevonden, zowel vanuit het perspectief van het kind als dat van de ouders. Vroeger waren er grootouders, een zus, oom of een buurvrouw. Je deed het samen. Nu hebben ouders vaak uitsluitend contacten in het institutionele milieu, zoals het consultatiebureau, de groepsleerkracht, formeel opvoedadvies.’
Buffer 3: metapositie
De derde buffer is de metapositie. Janneke: ‘Lukt het ouders om vanuit een helicopterview naar zichzelf en de situatie te kijken? In het geval van de krijsende peuter in de supermarkt, bedenkt de moeder bijvoorbeeld: ach ja het is woensdagmiddag half 6. Jeroentje heeft de hele dag op de kinderopvang gezeten, ik heb een drukke dag gehad. Misschien is dit niet zo’n handige tijd om boodschappen te doen. Volgende keer toch maar op zaterdagochtend.
Buffer 4: ‘goede ouder’-ervaringen
De vierde buffer bestaat uit ‘goede ouder’-ervaringen, in de zin van dat een ouder ervaart dat hij het goed doet. ‘Bijvoorbeeld als de ouder merkt dat zijn kind zich op visite beleefd gedraagt, hij bij zichzelf denkt: nou dan doe ik kennelijk toch iets goed. Op dit soort ervaringen kan de ouder terugvallen als het even niet goed gaat. Met ‘goede ouder’-ervaringen lukt het ouders beter een metapositie in te nemen en het de volgende keer anders aan te pakken.’
Ouders zijn de experts
‘Ouders zijn de experts op het terrein van hun eigen ouderschap én hun kinderen’, benadrukt Janneke. ‘Het besef van ouders dat ze verantwoordelijk zijn voor hun kinderen, maakt hen kwetsbaar. Wanneer je dan in je rol van expert direct met welgemeend opvoedadvies komt, geef je ouders heel snel het gevoel dat ze het niet goed doen en creëer je afstand. Bijvoorbeeld een kind dat thuis heel slecht eet maar op de dagbehandeling zonder problemen zijn bord leegeet. Wanneer de ouder opmerkt dat hij dat niet begrijpt, kun je je afvragen waarom de ouder deze vraag stelt. In de meeste gevallen gaat zo’n opmerking over “ik faal als ouder”. Als je dan direct begint met een advies, versterk je de twijfel en ontneem je de ouder een kans op een ‘goede ouder’-ervaring. Door te focussen op de 4 buffers rondom ouders kun je ouders in 1 of 2 gesprekken al een heel eind op weghelpen.’
Paradigmashift in ouderbegeleiding
‘Voor veel professionals is deze benadering van ouderbegeleiding een paradigmashift’, onderstreept Janneke. ‘Het klinkt allemaal heel logisch, maar de focus tijdens opleidingen ligt vaak op de opvoeding, de ouderlijke werkvloer. Dat is oók belangrijk, maar door eerst te kijken naar de voorwaarden die nodig zijn om de ouderrol goed in te vullen, kom je er tegelijkertijd achter of een opvoedcursus wel aansluit bij de vraag. Deze benadering biedt je ook een kader om handelingsperspectief te creëren waarmee je de boel in beweging kunt brengen als je vastloopt in het contact met ouders. Je maakt echt contact met ouders, waardoor jij meer plezier krijgt in je werk en ouders zich gemakkelijker kwetsbaar durven op te stellen. Dat stelt jou weer in staat in beter je werk te doen waardoor je betere resultaten behaald en meer voldoening haalt uit je werk’.
Makkelijk te integreren praktische handvatten
De PAO-cursus Methodische ouderbegeleiding is onderscheidend in de visie die je wordt aangereikt en de manier waarop dit gebeurt. In 2 cursusdagen heb je de principes van deze benadering in huis en beschik je over praktische handvatten die je heel gemakkelijk kunt integreren in de kennis en vaardigheden die je al in huis hebt. De cursus richt zich met name op professionals die veel contact hebben met ouders. Denk aan gedragswetenschappers, (GZ-)psychologen en orthopedagogen bij consultatiebureaus, scholen, schoolartsen, de jeugdhulpverlening, de jeugd-ggz en andere professionals rondom kinderen.
Meer weten over deze cursus? Bekijk dan de cursuspagina.
Wil je meer weten over een onderwerp? Of je laten inspireren? Lees dan hier alle artikelen van de docenten en adviseurs van PAO Psychologie. Hier lees je bijvoorbeeld over ontwikkelingen zoals Passend onderwijs, Dilemma’s in de jeugdzorg en DSM 5, maar ook over werkzame mechanismen achter een behandelvorm zoals Cognitieve gedragstherapie.
Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief en weet alles als eerste!