Schematherapie boekt resultaat bij hardnekkige persoonlijkheidsproblemen

‘De kracht van schematherapie zit hem in de aanpak op gevoelsniveau. Dat heeft direct impact.’ Aan het woord is Els Loeb. Ze werkt als groepstherapeut met mensen met persoonlijkheidsproblematiek en zet daar schematherapie bij in. ‘Mensen kunnen hun geschiedenis niet herschrijven, maar met schematherapie kunnen ze wel leren anders om te gaan met hun behoeftes, dan dat ze vanuit hun kinderjaren gewend zijn. Op die manier kunnen ze beter voor zich zelf leren zorgen.’

Oorspronkelijk ontwikkeld voor de behandeling van de Borderline persoonlijkheidsstoornis, wordt schematherapie vanwege de positieve resultaten tegenwoordig ook toegepast in de forensische psychiatrie, de ambulante zorg, bij hardnekkige problematiek die na de eerstelijns zorg blijft terugkeren, en ook steeds meer in de eerstelijns GGZ zelf. Schematherapie is in de jaren ‘90 ontwikkeld door Jeffrey Young, een leerling van Aaron T. Beck, de ontwikkelaar van de cognitieve gedragstherapie. Bij hardnekkige problematiek bleek de cognitieve therapie, gebaseerd op de theorie dat je manier van denken invloed heeft op je gevoel en dus ook op je gedrag, echter onvoldoende effect te hebben. Mensen begrepen hun klachten wel, maar gevoelsmatig veranderde er niets. Young heeft allerlei technieken op het gebied van handelen, voelen en denken onderzocht en de technieken die werken, samengevoegd tot zijn schematherapie.

De gezonde volwassen kant versterken
‘Schematherapie gaat er vanuit dat de oorzaak van persoonlijkheidsproblemen in de vroege jeugd ligt. Maar, zegt vervolgens dat daar wat aan is te doen. Door de gezonde volwassen kant in zichzelf te versterken, kunnen mensen hun eigen ouder worden. Dat zie ik tijdens de therapie ook gebeuren. Daarnaast biedt de therapie een mooie, begrijpelijke taal in de omgang met cliënten en voor samenwerking in multidisciplinaire teams.’

Onbewust sturende disfunctionele jeugdherinneringen
Het fundament van schematherapie wordt gevormd door de vroege jeugdherinneringen die verankerd zijn in ons brein en voor een groot deel onbewust ons functioneren beïnvloeden. ‘Die herinneringen zijn verantwoordelijk voor de schema’s; de vaste patronen en overlevingsstrategieën die zorgen voor persoonlijkheidsproblemen bij volwassenen. Deze schema’s ontstaan wanneer de basisbehoeftes, die ieder kind heeft, niet voldoende worden vervuld.’

Schematherapie onderscheidt vijf basisbehoeftes:

  1. veilige hechting, of veiligheid en verbondenheid;
  2. autonomie, identiteitsbesef, competentie;
  3. zelfexpressie;
  4. spontaniteit en spel;
  5. realistische grenzen.

Bescherming met zelfopoffering
‘Veilige hechting, momenteel een actueel onderwerp in de psychotherapie, is de belangrijkste van de vijf. Onvoldoende vervulling van deze basisbehoefte, maakt het moeilijker de andere vier basisbehoeften voldoende te vervullen. Schema’s die bij de eerste basisbehoefte horen zijn bijvoorbeeld wantrouwen, verlatingsangst. Een kind met een depressieve moeder zal er alles aan doen om het zijn moeder naar de zin te maken zodat het voor hemzelf ook prettig is. Zelfopoffering of onderwerping is voor hem de manier om zijn eerste basisbehoefte te vervullen en zich te beschermen. Ook later als volwassene.’

Emoties leren uiten
‘Een mooi voorbeeld dat het belang van de basisbehoefte ‘veilige hechting’ benadrukt, is het YouTube filmpje van de Still Face Experiment. Het laat zien wat de reactie is van een 1-jarige baby op zijn moeder die met een uitdrukkingsloos gezicht het gedrag van haar kind gadeslaat. Volwassenen die onvoldoende ‘gespiegeld’ en niet geholpen zijn bij het gaan herkennen en verwoorden van wat er in hen omgaat, hebben daar in hun latere leven last van. Of beter gezegd:  zij hebben de hulp van de therapeut nodig om hun emoties voldoende te leren uiten. In tegenstelling tot wat in de schematherapie gebruikelijk is, formuleer ik het liever op een positieve manier, in de zin van wat er nodig is in plaats van wat er mis gaat. Het is tenslotte een positieve therapie.’

Schema’s worden modi
‘In totaal herkent de schematherapie achttien schema’s. Omdat dit hoge aantal de behandeling nodeloos ingewikkeld maakt, wordt tegenwoordig gewerkt met het modusmodel met daarin vier hoofdmodi. Dit model beschrijft het gedrag van de volwassene in het hier en nu; iemand komt in een bepaalde situatie terecht en schiet in de modus, waarin het kind in de volwassene, beschermd wil worden.’

De vier modi van het modusmodel

  1. de beschermer, zich uitend in inadequate coping, zoals zichzelf snijden, of terugtrekken;
  2. de ondermijnende oudermodus, geïnternaliseerde boodschappen die maken dat wensen en behoeften niet vervuld worden;
  3. de kindmodus, waarvan de wensen en behoeften te weinig gekend en erkend worden;
  4. de gezonde volwassene met adequate coping en zorgdragend voor de kindmodus.

Op gevoelsniveau binnen komen met experiëntiële technieken

‘Mensen met persoonlijkheidsproblematiek, hebben in hun jeugd vaak te maken gehad met seksueel misbruik, huiselijk geweld, een depressieve ouder et cetera. Ze lopen vast op alle levensgebieden of, kunnen in de buitenwereld wel hun woordje doen, maar zijn niet goed in staat met hun eigen emoties om te gaan. Het gevolg daarvan kan zijn dat ze zichzelf pijn doen in de vorm van snijden of slaan, of zichzelf verdoven met drugs zodat ze hun emoties niet hoeven te voelen. Om bij deze mensen op gevoelsniveau binnen te komen, combineert de schematherapie technieken uit de cognitieve en gedragstherapie met experiëntiële technieken. Bijvoorbeeld imaginatieoefeningen waarin cruciale situaties keer op keer opnieuw worden verbeeld.’

Imaginatieoefening: het verdriet van Marietje
Marie is boos en verdrietig. De therapeut vraagt haar terug te gaan naar een moment uit haar jeugd waarop ze zich precies zo voelde. Marie visualiseert dat ze als kleine Marietje aan tafel zit met haar broers en zussen. Ze voelt zich niet gezien door haar vader en wordt daar heel verdrietig van. Nu vraagt de therapeut haar als de volwassen Marie dit beeld binnen te stappen en aan haar vader te vragen of hij Marietje die aan tafel zit, aandacht wil schenken. Wanneer dit een stap te ver is voor Marie, kan ook de therapeut het beeld binnenstappen en dit aan de vader van Marie vragen. Met de oefening wordt het gemis aan aandacht erkent en krijgt het kind de aandacht die het nodig heeft. Deze ervaring komt direct op gevoelsniveau binnen en kan er voor zorgen dat Marie zich in het hier en nu anders gaat gedragen en niet het patroon blijft herhalen dat ze in haar jeugd heeft geleerd. Het idee ‘niemand ziet mij’ begint te vervagen. Marie ervaart in de oefening dat ze om aandacht kan vragen. Dat kan ze ook als volwassene in haar huidige leven doen.

Direct impact ervaren
‘Veel psychotherapeuten moeten erg wennen aan deze oefeningen, omdat ze in hun dagelijks werk vooral verbaal zijn ingesteld. Tijdens de cursus Schematherapie, waarin we veel van deze oefeningen gaan doen, merk ik echter dat, als cursisten eenmaal de drempel over zijn, erg verrast zijn door het resultaat. Ze zien en ervaren direct de impact.’

els-loeb

Els Loeb

Drs. E. (Els) Loeb, klinisch psycholoog/ psychotherapeut. Zij is werkzaam bij het Centrum voor Psychotherapie, Pro Persona, als behandelaar en teamleider van het Schemagerichte therapie cluster een (dag)klinische afdeling voor mensen met persoonlijkheidsproblematiek. Daarnaast is zij werkzaam als opleider/supervisor/leertherapeut in haar eigen praktijk Els Loeb: Psychotherapie, Advies en Opleiding.

Els Loeb is supervisor register Schematherapie, Vereniging voor Gedragstherapie en Cognitieve therapie (VGCT), Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (NVP) en opleider van de Nederlandse Vereniging voor groepsdynamica en groepspsychotherapie.

Els is docent voor PAO en verzorgt samen met Chris Korevaar de cursus:

logo