Observeren als diagnostisch middel bij leer- en gedragsproblemen

‘Je krijgt een completer beeld om tot passende handelingsadviezen te komen’

‘In de diagnostiek van leer-en gedragsproblemen geeft een vragenlijst inzicht in hoe ernstig een probleem is. Maar het geeft geen aanknopingspunten voor begeleiding of behandeling waarmee het probleem verminderd of opgelost wordt. Observatie biedt die handvatten wel.’ Aan het woord is Tirza Bosma, docent van de PAO-cursus Observeren als diagnostisch middel. ‘Door de informatie uit een vragenlijst, test en observatie naast elkaar te leggen, krijg je een completer beeld om tot passende handelingsadviezen te komen.’

Observatie is bij veel beroepen een van de instrumenten om informatie te vergaren. Maar waar veel professionals moeite mee hebben is de subjectiviteit die hierbij om de hoek komt kijken. Tirza: ‘We beseffen dat we ieder onze eigen bril op hebben. Twee mensen die naar hetzelfde kijken, kunnen daardoor verschillende dingen zien. Daarom zijn veel professionals sneller geneigd met gevalideerde vragenlijsten te werken en geen observatie te doen; de informatie die uit observatie komt, zou niet “hard” genoeg zijn. Ook binnen de diagnostiek en de psychologie hebben we die neiging gehad, en misschien nog steeds, om zo veel mogelijk harde gegevens te verzamelen zodat het heel helder, duidelijk en concreet is wat er aan de hand is. Wat we hebben gezien of gehoord moet meetbaar zijn. Observeren leent zich daar wat minder makkelijk voor omdat je altijd wel goed stil moet staan bij de bril waarmee je kijkt en hoe je kunt voorkomen dat je die subjectiviteit meeneemt in je interpretatie en analyse.’

Waarom niet kiezen voor observeren

Wat volgens Tirza ook niet meehelpt om observatie als middel vaker in te zetten bij diagnostiek is dat er weinig aandacht is voor observatie in opleidingen als psychologie of pedagogiek. ‘Wanneer je in de colleges over diagnostiek alleen maar spreekt over instrumenten en tests, dan zien studenten observatie als minder vanzelfsprekend. Verder bestaat er niet zoveel literatuur over hoe je nu precies observeert en waar je als diagnost rekening mee moet houden terwijl de literatuur die beschikbaar is over de wetenschappelijke manier van observeren juist weinig praktisch is.’

Bij een kleuter of peuter kun je aan de hand van observatie vaststellen hoe het kind reageert op bepaalde activiteiten: wanneer is het bijvoorbeeld wel of niet betrokken? Dat biedt direct aanknopingspunten voor de leerkracht of begeleider om bij dit gedrag aan te sluiten met de juiste handelingen of begeleiding

Meetbaarheid van de complexe praktijk

Meetbaarheid in het diagnostisch onderzoek is volgens Tirza een belangrijk aspect omdat dit het mogelijk maakt om resultaten te vergelijken terwijl je subjectief handelen zoveel mogelijk voorkomt. ‘Maar’, benadrukt ze: ‘Tegelijkertijd is het belangrijk dat we ons realiseren dat we met een praktijk te maken hebben die uit heel veel verschillende variabelen en een brede context bestaat. In een testsituatie kun je die brede context niet meetbaar maken met vragenlijsten of tests. Een kind zien in een klassituatie of op een speelplaats biedt heel andere inzichten dan wanneer een kind of ouder in je testkamer vragen aan het beantwoorden is. Het kind kan misschien goed vertellen wat het ergens van vindt, maar hoe een kind functioneert in zijn omgeving, en wat er werkt in het handelen van de ouders of leerkracht kun je middels een observatie zélf zien.’

Inzicht in het systeem

Met een observatie krijg je inzicht in het systeem en de omgeving door op verschillende aspecten en in verschillende situaties te observeren. Denk aan gedragingen van de cliënt, de interactie tussen een kind en andere kinderen, tussen het kind en de leerkrachten tussen cliënt en ouder of begeleider . Ook kun je met behulp van observaties heel goed kijken naar wat er wel goed gaat. Welke interventies of aanpakken werken wel? Daarmee past observeren ook heel goed bij de handelingsgerichte werkwijze.

Inzicht in een helpende werkwijze

Verder is het met observatie mogelijk om op microniveau te kijken door elementen eruit te lichten. Bijvoorbeeld door het taakgedrag van een kind te observeren en specifiek na te gaan hoe het kind reageert op instructies. Of na te gaan welk non-verbaal en verbaal gedrag een cliënt vertoont rondom een eetmoment. Door in te zoomen op dit gedrag en goed te beschrijven of te scoren, biedt het verklaringen voor gesignaleerde problemen en inzichten in de werkwijze waarvan een cliënt profiteert. Door vervolgens met de ouders, begeleiders en of leerkracht de observaties na te bespreken, wordt de subjectiviteit van de observaties zoveel mogelijk ondervangen en wordt het beeld nog completer.

Onzekerheid over vastleggen van observaties

Naast de drempel die subjectiviteit opwerpt voor het toepassen van observaties in diagnostisch onderzoek, constateert Tirza ook dat veel professionals die wel gebruik maken van observatie, vaak onzeker zijn of ze het op de juiste manier doen. ‘Het wordt vaak lastig gevonden hoe je observaties het beste kunt opschrijven. Daardoor komt er vaak te weinig uit om mee te nemen in het diagnostisch onderzoek. Meestal ontbreekt het aan een heldere vraag. SMART-doelen voor jezelf opstellen is belangrijk maar nog belangrijker is jezelf eerst de vraag stellen waarom je dat nodig hebt. Dat geldt ook voor observaties.’

Doelgericht observeren

Tirza: ‘Observaties kun je SMART maken met een gerichte observatievraag. Als je ter aanvulling op het diagnostische onderzoek ook nog “even op de groep gaat kijken”, levert de observatie weinig op. Dan kun je slechts wat algemeens zeggen als “hij lette wel op” of “zij zat er lief bij”. Wanneer je in plaats daarvan een gerichte vraag formuleert, dan ga je ook gericht nadenken over wanneer je in de klas gaat kijken. Je wil immers iets specifieks zien. Wanneer uit de vragenlijst blijkt dat een kind bijvoorbeeld afhaakt tijdens de instructie, dan wil je een instructiemoment zien en dat het kind vervolgens aan het werk is. Je wilt zien hoe de cliënt functioneert in de groep en hoe de interactie is met de begeleider. Wanneer een cliënt onrustig wordt zonder dat er een reden voor lijkt te zijn, dan kun je door gericht observeren erachter komen wanneer dat precies gebeurt en wat de aanleiding zou kunnen zijn. Of juist achterhalen wanneer het wel goed gaat, dus wat helpt. Ook kun je deze manier van observeren ook leren aan begeleiders zodat ze er zelf sneller achter kunnen komen hoe ze anders kunnen handelen .’

ADHD in beeld

Er worden tegenwoordig veel kinderen aangemeld met aandachtproblematiek, zoals ADHD. Wanneer uit de vragenlijsten afgenomen bij de leerkracht en de ouders naar voren is gekomen in welke mate zij er last van hebben, is een observatie heel zinvol om het gedrag dat bij de aandachtsproblematiek hoort meetbaar te maken. Door bijvoorbeeld te scoren hoe lang het kind zich kan concentreren, en wat er gebeurt tijdens de instructie. Wat is de mate van betrokkenheid van het kind? Door met een observatie in te zoomen op het gedrag van het kind in bepaalde situaties, ontstaat een beter beeld van de problematiek.

Jezelf uitdagen en de tijd gunnen om het uit te proberen

De PAO-cursus Observeren als diagnostisch middel is een van de weinige zo niet de enige cursus die de link maakt tussen observeren als diagnostisch middel en toepassing daarvan in je eigen werkpraktijk. Verschillende methodieken komen aan bod. Van minder tot meer gestructureerde observatiemethoden, wat je eruit kunt halen en de do’s en don’ts. Tirza: ‘Dankzij de cursus kun je stilstaan bij observeren. Dan is het mooi om jezelf de tijd te gunnen dit diagnostisch middel uit te proberen en jezelf uit te dagen een nieuwe methodiek in te zetten. Dat maakt het de volgende keer eenvoudiger om observatie gericht in te zetten in je diagnostische onderzoek.’

Meer kwaliteit in handelingsgerichte diagnostiek

‘Uiteindelijk gaat het er natuurlijk om’, rondt Tirza af, ‘dat je diagnostisch onderzoek tot de informatie leidt die antwoord geeft op de vragen die je hebt. Dus alle instrumenten die je tot je beschikking hebt, of dat nu voor een observatie is, een intelligentietest of wat voor toetsing dan ook, het moet functioneel zijn. Het moet helpen om een helder antwoord te krijgen op je vraag. Daarom is het zo belangrijk om eerst vanuit een metaniveau te bedenken welke instrumenten daarvoor geschikt zijn. Daarnaast biedt observatie vooral aanknopingspunten voor advisering . Eigenlijk noodzakelijk wanneer je handelingsgerichte diagnostiek wilt bedrijven. Daarnaast zie ik in veel gevallen dat observatie ondersteunend is doordat het helder maakt wat er precies aan de hand is.’

Check de startdatum van de eerstvolgende cursus

PAO-cursus Observeren als diagnostisch middel

In de cursus Observeren als diagnostisch middel wordt aandacht besteed aan de verschillende observatiemethodieken met de focus op toepassing van observeren in de praktijk. Tussen de eerste en de tweed cursusdag werk je aan je eigen praktijkopdracht. Tirza: ‘We werken met eigen leerdoelen. Dat kan voor de een zijn “Ik wil meer systematisch leren observeren” en voor de ander “ik wil een keer in een klassituatie observatie meenemen in mijn diagnostiek of deel van mijn onderzoeksvraag want eigenlijk zie ik nu de kinderen uitsluitend in mijn praktijkkamer.” De leerstof zal voor sommige cursisten niet allemaal nieuw zijn, maar wat wel nieuw is, is dat je de kennis echt gaat toepassen in je eigen praktijk en in die zin je eigen grenzen gaat verleggen. Je wordt uitgenodigd de uitdaging te zoeken door juist wat je lastig vindt te leren en toe te passen in je eigen praktijk zodat je de ervaring krijgt die je helpt de volgende keer weer observatie te gebruiken om beter en meer onderbouwd tot handelingsgerichte adviezen te kunnen komen.’

De inhoud van de cursus Observeren als diagnostisch middel in 4 bullets:

  • Systematisch leren observeren
  • Observeren rapporteren en inpassen binnen handelingsgerichte diagnostiek
  • Gedragsfunctieanalyse (GFA) leren uitvoeren
  • Veranderingsgerichte observaties toepassen.
Tirza-Bosma

Tirza Bosma

Tirza Bosma werkt als opleider, onderzoeker en GZ psycholoog bij de Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling orthopedagogiek en de leraren academie. Daarnaast werkt ze als GZ-, schoolpsycholoog en supervisor in een vrijgevestigde praktijk in Leiden. Haar focus ligt op oplossingsgerichte therapie & coaching, handelingsgerichte diagnostiek en goed onderwijs: docentprofessionalisering (Lesson Study en differentiatie).

Supervisie

Registratie:
GZ-psycholoog

Regio:
Zuid-Holland

Voor welke professionals:
Tirza geeft supervisie aan SKJ en NIP KJ professionals (i.o.), die werken in het onderwijs of in de jeugdzorg.

logo