Driehoekskunde in de gehandicaptenzorg

‘De voorwaarde voor een constructieve samenwerking is vertrouwen’

‘Vanuit vertrouwen werken is natuurlijk veel fijner dan wanneer je steeds brandjes moet blussen bij familieleden van cliënten. Van “Oh, ik heb weer een boze ouder aan de telefoon.” ‘Ja precies, dat kost zoveel energie. Als je in de flow bent met ouders, is dat superfijn.’ Met elkaar in gesprek zijn Jettie van der Ploeg, trainer driehoekskunde, en gedragskundige Saskia Rasker. Zij vormen het docententeam van de PAO-cursus Driehoekskunde in de gehandicaptenzorg, specifiek gericht op gedragskundigen.

In het interview met PAO vertellen Jettie en Saskia over:

  • De dagelijkse werksituatie van gedragskundigen
  • Wat driehoekskunde precies is
  • Driehoekskunde in de praktijk
  • De zus met haar op de tanden
  • Het olievlek-effect

De dagelijkse werksituatie
Gedragskundigen in de gehandicaptenzorg hebben meestal een mediërende rol bij de teams van begeleiders en ervaren vaak een hoge werkdruk door de enorme caseload. ‘Dat maakt dat ze in gesprekken met begeleiders, cliënten en familieleden van cliënten doorgaans snel to the point willen komen’, schetst Saskia de dagelijkse werksituatie. ‘Maar daardoor komt er vaak geen verbinding tot stand met de gesprekspartners in het overleg en weet de gedragskundige vaak niet de positie te nemen die nodig is om de ondersteunende rol vanuit gedragskundige expertise goed te vervullen. Het grote personeelsverloop in zorgorganisaties onder begeleiders, managers en gedragskundigen helpt natuurlijk ook niet mee. Toch levert het veel meer op als je tijdens een gesprek of overleg eerst insteekt op die verbinding zodat er vertrouwen ontstaat. Anders kom je al vrij snel in een soort conflictsituatie terecht waar de cliënt uiteindelijk last van heeft.’

Meer werkplezier
Saskia: ‘Met behulp van driehoekskunde kun je de kwaliteit van zorg verbeteren door als gedragskundige wel die verbinding tot stand te brengen en je professionele positie te nemen in de samenwerkingsverbanden waar je bij betrokken bent. Daarnaast is een mooi bijeffect voor jezelf dat je werkplezier toeneemt omdat de manier van werken veel leuker is als je met elkaar in verbinding bent.’

Wat is driehoekskunde
Driehoekskunde is kortweg de vertaling van het systemisch gedachtengoed in een praktisch model. Het systeem wordt in de driehoekskunde weergegeven als een driehoek. Saskia: ‘Voor gedragskundigen kunnen dat verschillende driehoeken zijn. Denk aan begeleider-manager-gedragskundige, begeleider-ouders-gedragskundige of begeleider-cliënt-gedragskundige.’ Jettie: ‘Daarbij kijk je naar cliënten vanuit een systemische blik. In het contact met een cliënt heb je dus niet alleen te maken met de cliënt maar ook met zijn systeem. Dat zijn niet alleen fysieke personen, maar ook de verhalen en de normen en waarden, kortom alles wat degene heeft gemaakt tot wie hij of zij is.’

Via het systeem naar de cliënt
Systemische denkers stellen: ‘Wil je de mens helen, dan moet je zijn systeem helen. Want uiteindelijk is de problematiek die een mens laat zien veelal een uiting van de problemen die in het systeem spelen.’ ‘Nu ligt dat in de gehandicaptenzorg wat genuanceerder’, benadrukt Jettie, ‘want daar heb je echt wel een mens met een ondersteuningsvraag. Maar er is weldegelijk ook de link met het systeem. In plaats van dat je alleen kijkt naar wie het individu en de vraag is, ga je via het systeem naar de cliënt.’ ‘Een driehoek maakt dat heel mooi visueel voor begeleiders, ouders van de cliënt en de cliënt zelf’, vult Saskia aan.

Vertrouwen verdienen
Een van de instrumenten van driehoekskunde is in verbinding treden om de basis van de driehoek, meestal de verbinding tussen de professional en de familie, te verstevigen. Saskia: ‘Hoe steviger die verbinding, hoe meer profijt degene in de top, de cliënt, daarvan heeft omdat er goed wordt samengewerkt. De voorwaarde voor een constructieve samenwerking is vertrouwen.’ ‘Eigenlijk is dat de basis waar alles om draait’, onderstreept Jettie, ‘de instrumenten van driehoekskunde inzetten om het vertrouwen in de basis van de driehoek een kans te geven en te versterken. Om het vertrouwen van de andere partij te verdienen, zul je iets in de verbinding moeten doen wat tot ontspanning leidt. Bijvoorbeeld door de belangen van de familieleden voor ogen te houden en vaker in hun schoenen te gaan staan.’

Loyaliteitsconflict bij de cliënt
Als het vertrouwen in de verbinding aan de basis van de driehoek niet wordt gevoed, gaat de driehoek nooit fijn werken. Dat zie je ook terugkomen in casuïstiek. Bijvoorbeeld wanneer er sprake is van ouders die voortdurend kritiek hebben, of die altijd oude koeien uit de sloot halen. Dan is er volgens Jettie en Saskia vooral wantrouwen. ‘Uiteindelijk heeft de cliënt daar last van’, legt Jettie uit. ‘Deze is in de eerste plaats vooral loyaal aan de ouders maar na verloop van tijd ook aan de professional. Als die twee het niet met elkaar kunnen vinden omdat er wantrouwen, strijd, kritiek en voortdurende ongenoegen is, komt de cliënt gevoelsmatig in een spagaat terecht.’

Wantrouwen uit het verleden
Saskia: ‘Vaak hebben ouders al veel gedoe gehad in het verleden. Ik denk ook hoe complexer de doelgroep, hoe meer wantrouwen er is omdat er dan vaak al veel zorgprofessionals betrokken zijn geweest met wie de ervaring niet altijd even positief was. Dat nemen ouders mee naar de professionals met wie ze nu te maken hebben, en die betalen daar de rekening voor. Want als eerste stap naar vertrouwen hebben deze ouders erkenning nodig voor wat er in het verleden is gebeurd.  Dat vraagt veel empathie.’ Professionals die aangeven dar ze daarvoor niet bij hen moeten zijn omdat ze er niet bij waren, slaan volgens beide docenten de plank volledig mis.

Driehoekskunde in de praktijk
Jettie: ‘Als professional zitten we er vooral met ons hoofd in. Op basis van de kennis die we hebben, nemen we rationele beslissingen terwijl bijvoorbeeld vaders en moeders van cliënten er vooral met hun lijf inzitten. Het is hun kindje. Het is het liefste wat ze hebben, en waar ze heel veel zorg voor hebben. Zij nemen vooral waar in hun lijf. Dat betekent dat je als gedragskundige oog moet hebben voor het feit dat ouders of familie er nou eenmaal anders in zitten.’

Elastiekjes
‘Ik vraag weleens aan deelnemers’, vertelt Jettie verder, ‘of er één de moeder-, een ander de cliëntrol en weer een ander de rol van professional wil aannemen in een ingewikkelde casus die op tafel ligt. Vervolgens geef ik de professional twee elastiekjes die voor de verbinding met moeder en met de cliënt staan en vraag ik om met de elastieken een driehoek te maken. Dan zie je ineens iets gebeuren. Dan moeten ze uit het hoofd en iets gaan doen. Wat daar vervolgens aan gedrag uitkomt, geeft veel informatie over waar het schort in de verbinding en het innemen van je positie als zorgprofessional en hoe je ervoor kan zorgen dat die driehoek weer in balans komt.’

Voelen wat er gebeurt
Saskia: ‘Je voelt dankzij die elastieken letterlijk hoe je je als gedragskundige in verbinding brengt met bijvoorbeeld die begeleider of met die ouder van een cliënt. Je neemt waar in je lijf wat er gebeurt met die ander. We staan in de cursus daarom ook uitgebreid stil bij situaties waar deelnemers tegenaanlopen en gaan op zoek naar de verhalen achter de issues met ouders of met begeleiders die met de ouders van cliënten werken. Wie is die moeder? Wie is die vader? Wat is er met het kind aan de hand?’

Je professionaliteit claimen
‘Wat zorgprofessionals zich vaak niet realiseren’, vult Jettie aan, ‘is dat de ouders van kinderen met complexe problematiek volledig in de vechtstand staan om hun kind in leven te houden. Dat heeft vooral te maken met de technische handelingen die wij normaal vinden, maar voor ouders compleet nieuw zijn. Die ouders zitten volledig in de emotie. Dan is het belangrijk dat je je ten dienste stelt van de ouders en in hun schoenen gaat staan maar tegelijkertijd wel je professionaliteit claimt. Wat je vaak ziet gebeuren is dat begeleiders ervan overtuigd zijn dat het hun taak is de ouders te ontlasten. Daarmee laat je een situatie ontstaan waarin de ouders de leidende rol krijgen. Op die manier zal het vertrouwen van de ouders naar de professional toe nooit groeien.’
De zus met haar op de tanden
Een oudere cliënt met het syndroom van Down, voor de betrokken zorgprofessionals best een ingewikkelde man met veel weerstand, moeilijk eten, veel rituelen en gedoe, werd elke week door zijn zeventien jaar oudere zus van begin tachtig opgehaald. Ze presenteerde zichzelf als een dame met haar op de tanden: ‘Ik ben de zus, ik weet wat mijn broertje nodig heeft en ik ken hem het allerbeste.’Zus is nooit getrouwd. Zij had al vroeg besloten haar leven te wijden aan de zorg voor haar broertje. Want haar ouders hadden, vanwege een winkel en de vele andere kinderen in het gezin, daar geen tijd voor. Zus was de oudste, haar kleine broertje met syndroom van Down de jongste.In de loop der jaren ontwikkelde de man veel fysieke problematieken, maar elk weekend ging zus met haar broertje op pad met de trein. Naar het Rijksmuseum, het Anne Frankhuis, noem maar op. Drie keer per dag katheteriseren, als het moest in de trein, ze deed het allemaal.Omdat zus elke keer weer duidelijk maakte dat zij het beste wist hoe ervoor haar broertje gezorgd moest worden, liep het op elke afdeling in de zorginstelling mis. Overal kregen zorgprofessionals ruzie met zus. De verhalen gonsden door de hele organisatie heen. Op een gegeven moment werd duidelijk dat de man op de afdeling van Jettie en haar collega-begeleiders kwam wonen.Nadat er al snel veel gedoe ontstond werd er een bespreking belegd met zus. Het was het eerste contact van de orthopedagoog met zus en de cliënt. Jettie was ook bij het gesprek aanwezig, net als het hoofd van de afdeling. Een zware delegatie voor een moeilijke zus.

De orthopedagoog, dagelijks te maken met een bomvolle agenda, nam het woord en kwam direct met veel vakjargon to the point. Jettie zag na twee à drie minuten zus naar het plafond kijken en richtte zich tot de orthopedagoog: ‘Ik vind het fijn dat je zoveel informatie geeft, maar ik ben zo benieuwd hoe het met zus is. Hoe gaat het eigenlijk met u? Want ik zie u een beetje wegkijken. Hoe is het? Hoe is het voor u om hier te zitten en om uw broer hierheen te hebben verhuisd? Het is allemaal nieuw. Ik ben erg benieuwd.’ Zus slaakte een diepe zucht en begon ronduit te vertellen.

De orthopedagoge keek na een paar minuten zenuwachtig op haar horloge. Na de bespreking werd met de orthopedagoog besloten dat Jettie als trainer driehoekskunde met haar collega-begeleiders zou gaan werken aan de verbinding met zus. Besloten werd te kijken naar de persoon achter zus. Wat is haar verhaal? Jettie: ‘Dat hebben we helemaal uitgeschreven en erover gepraat; Hoe zou het zijn als …? Stel je voor een meisje van achttien krijgt een broertje …’ Door de persoon achter zus beter te begrijpen was het team op een gegeven moment in staat anders te kijken naar de bemoeienis van zus.

Begeleiders begrepen dat het nodig was tijd de nemen voor zus, maar tegelijkertijd wilden ze niet naar haar pijpen dansen. Dat is ook niet de bedoeling. Jettie: ‘Vertrouwen kan groeien door in verbinding te komen maar ook door als professional betrouwbaar te zijn, te gaan staan voor je professionaliteit, je kennis en expertise. Hierdoor wordt je een gelijkwaardige gesprekspartner voor familie, en kan het vertrouwen groeien.’ Uiteindelijk is er een mooie samenwerking ontstaan tussen de begeleiders en zus.

Omdat het tot dan toe op al de andere locaties misging door de strijd met zus, kon de cliënt nergens wortelschieten. Die leefde uit zijn koffer. Hij zat de hele dag te wachten op zijn zus. Daar leefde hij voor. De begeleiders vonden dat moeilijk om te accepteren. Jettie: ‘Wij gunden hem zo dat hij zich veilig kon voelen op de plek waar hij woonde. Door met behulp van driehoekskunde anders te leren kijken, realiseerden we ons dat als wij goed voor zus zorgen en oog hebben voor haar belangen en wie zij is, zonder haar te willen pleasen, dat dan onze cliënt ook kon ontspannen. En dat is ook gebeurd.’ Uiteindelijk is er een mooie samenwerking ontstaan tussen de begeleiders en zus.

De cliënt is zes jaar geleden overleden, maar zus, inmiddels bijna negentig, is nog steeds betrokken als vrijwilliger bij de zorginstelling. Ze komt koffie en theedrinken, doet spelletjes met cliënten, gaat met iemand een stukje wandelen of een boodschapje doen.

Jettie: ‘Het mooie van dit verhaal is dat zus níet veranderd is, maar dat met behulp van driehoekskunde begeleiders anders zijn gaan kijken zodat ze anders zijn gaan voelen, zodat ze ander gedrag hebben kunnen laten zien.’

Het olievlek-effect

Na de cursus Driehoekskunde in de gehandicaptenzorg zijn gedragskundigen in staat het gedachtengoed van driehoekskunde in te zetten in hun eigen werkpraktijk en voor te leven hoe begeleiders de verbinding met cliënten kunnen maken en hun positie nemen. Daardoor worden de driehoeken gezonder en gaat de cliënt zich veiliger voelen en tot ontwikkeling komen waardoor eigen regie en autonomie kunnen groeien. Jettie: ‘Je kunt driehoekskunde zien als een soort vuur waar je mensen mee wilt aansteken. Als je dat lukt, dan kunnen mensen bijna niet meer anders kijken en doen. Dan hoort het er gewoon helemaal bij. As je het goed kunt vertalen, dan kun je de boel in de hens krijgen. Dan kun je echt van waarde zijn voor de cliënten, voor de ouders, voor de familie, maar ook voor de begeleiders en zelfs voor het bestuur, de directeur en de managers.’

Voorleven
‘Dit lijkt lastig’, beaamt Saskia. ‘De zorg is zo groot en log. De moed zakt je vaak al snel in de schoenen. Dat merk ik ook bij collega’s die ik spreek. Als ze een paar keer geprobeerd hebben om een verandering in te zetten zonder effect, dan denken ze: laat maar, ik doe wat ik moet doen en voor de rest zie ik het wel. Dat vind ik jammer, want je kunt ook op een klein stukje insteken. Je moest eens weten wat je daarmee al te weeg kunt brengen.’ ‘Precies’, benadrukt Jetty. ‘Als het in jouw toko goed loopt, dan gaan andere mensen toch kijken en vragen stellen. Saskia: ‘Door het voor te leven, worden anderen nieuwsgierig en gaan erop een gegeven moment in mee. Op die manier verspreidt het zich als een olievlek met als resultaat dat het personeelsverloop, de kosten en het ziekteverzuim afnemen, de zorgkwaliteit toeneemt, cliënten zich beter voelen en iedereen meer plezier heeft in zijn werk.’

Check de startdatum van de eerstvolgende cursus

jettie van der ploeg

Jettie van der Ploeg en Saskia Rasker

Jettie van der Ploeg werkt al ruim 27 jaar als begeleider in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Daarnaast is Jettie sinds 2012 trainer driehoekskunde en heeft ze een eigen praktijk van waaruit ze als intuïtief systemisch coach cliënten begeleidt.

Saskia Rasker is bijna 20 jaar werkzaam geweest in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Eerst als begeleider, later als gedragskundige. Sinds 2020 heeft ze haar eigen praktijk waarbij ze met onder andere driehoekskunde gedragskundigen begeleidt bij het versterken van eigen regie.

Jettie en Saskia geven samen de PAO-cursus Driehoekskunde in de gehandicaptenzorg. Jettie vanuit haar ruim 20 jaar ervaring met driehoekskunde op de werkvloer en het trainen van collega’s. Saskia vanuit haar rol als gedragskundige en perspectief op wat driehoekskunde voor gedragskundigen kan betekenen in de dagelijkse praktijk.

logo